Toelichting weerstandsvermogen en risicobeheersing
Deze bijlage bevat een specificatie van de risico's die betrokken zijn bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit.
Risicobeschrijvingen - Top 10
Risico Nr. | Invloed (%) | Risicogebeurtenis | Financieel Minimum | Financieel Maximum | Kans | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|
R209 | 26,3% | Datalekken en informatieveiligheid (analoog en digitaal) | € 80.000 | € 5.000.000 | 25% | Het succesvol weren van cyberaanvallen is afhankelijk van drie elementen: organisatie, mens en techniek. De medewerkers moeten alert zijn op verdachte e-mails, linkjes, verzoeken en dergelijke om te voorkomen dat er een mogelijke aanvaller voet aan de grond krijgt. Daarvoor hebben we voor de medewerkers een langlopende campagne geïnitieerd die bijdraagt aan het bewustzijn op dit onderwerp. Verder informeren we medewerkers aan de hand van actuele zaken over ontwikkelingen en hun aandeel in het veilig werken met gegevens van inwoners en bedrijven. De inrichting vanuit de techniek is erop gericht om een eventuele aanval direct te isoleren om de omvang en schade ervan tot een minimum te beperken. Omdat de (netwerk)omgeving met veel aandacht is ingericht, is de inschatting dat de kans op een succesvolle aanval niet groot is. De kans is echter wel altijd aanwezig, omdat ook cybercriminaliteit zich continue door ontwikkelt. Qua organisatie werken we intensief samen om de systemen en het netwerk van de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat we weerbaar zijn. Binnen de gemeente worden continu (beheers)maatregelen geïmplementeerd op basis van- en vooruitlopend op de ontwikkelingen in de cybercriminaliteit. De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is daarbij het onderliggende normenkader. Echter, op het moment dat er sprake is van een succesvolle cyberaanval moeten er kosten worden gemaakt om de schade te herstellen. In hoog tempo zouden de servers opnieuw moeten worden opgebouwd en data (voor zover mogelijk) hersteld. Daarvoor zou dan een specialistisch extern bureau moeten worden ingeschakeld. De minimum-maximum kwantificering van dit risico is gebaseerd op de directe kosten die bij dergelijke inhuur komen kijken en eventuele andere herstelkosten die bij een grootschalige cyberaanval nodig zijn. Door het groeiende gebruik van SaaS oplossingen is de gevolgschade minder voor ons als organisatie maar kan voor de inwoners en bedrijven van wie de data gestolen wordt nog steeds aanzienlijk zijn. Als eindverantwoordelijke voor de gegevens moeten we dan kosten verwachten. Datalekken zijn een onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering en hebben in de regel een beperkte omvang. Echter bij een aanzienlijke cyberaanval kunnen de kosten die voortvloeien uit het herstellen van de gevolgschade voor inwoners en bedrijven ook hoog worden. |
R100 | 19,3% | BUIG – Negatief saldo inkomsten-uitgaven bijstand | € 0 | € 2.300.000 | 40% | In de jaren 2015 tot en met 2018 was het budget voor de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) ontoereikend en is gebruik gemaakt van de landelijke vangnetregeling. Voor de jaren vanaf 2019 zijn de lasten hoger dan het ontvangen BUIG budget, maar voldoen we niet aan de voorwaarden van de vangnetregeling. Echter voor 2023 wordt door de hoogte van het voordeel weer voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de vangnetregeling. De landelijke vangnetregeling betreft een getrapte vergoeding, waarbij tekorten deels worden gecompenseerd door het Rijk. Door de landelijke vangnetregeling wordt het tekort voor Hilversum afhankelijk van de hoogte van het landelijke BUIG-budget (macrobudget). Voor Hilversum geldt dat het tekort BUIG door de vangnetregeling niet hoger zal zijn dan rond de €3 miljoen. In de meerjarenraming gaan we uit van een structureel tekort van € 0,7 miljoen. Hieruit blijkt dat de gemeente Hilversum op begrotingsbasis ook voor de jaren 2024 en verder niet in aanmerking zal komen voor de vangnetregeling. In de begroting 2024 is het maximale risico ten aanzien van de BUIG € 2,3 miljoen (verschil tussen het begrote tekort en het gemaximaliseerde tekort). Om dit risico te beheersen wordt ingezet op het stimuleren van de uitstroom en het zoveel als mogelijk beperken van de instroom. Dit doen wij onder andere door de nieuwe re-integratie trajecten, waarbij wij meer gericht inzetten op inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en met een mismatch met de arbeidsmarkt. Ook zetten wij meer in op nazorg (coalitieakkoord), waarmee de verwachting is dat meer inwoners aan het werk blijven en zo niet terugkeren in de uitkering. En blijven wij inzetten op parttime werken, waarbij we zoeken naar aanvullende mogelijkheden dit te stimuleren en eenvoudiger te maken. Daarnaast bestaat het risico dat het macrobudget in de toekomst voor ons nadelig wordt aangepast. Vooralsnog is het onduidelijk hoe het macrobudget zich voor de gemeente Hilversum meerjarig zal ontwikkelen. Het macrobudget beweegt voor Hilversum mee met de gemiddelde landelijke ontwikkelingen. Dit betekent dat er budgettaire ruimte ontstaat zodra Hilversum het beter doet dan het landelijk gemiddelde. Als Hilversum het slechter doet dan het landelijk gemiddelde leidt dit tot een tekort. Door de stijgende lasten en onzekere inkomsten bestaat het risico dat de begroting onvoldoende middelen biedt voor de uitvoering van de BUIG. Wij schatten in dat dit risico de komende jaren aanwezig blijft en de kans van voordoen op 40%. |
R206 | 14,0% | Ontwikkelingen in de Grex (geconsolideerd risico) | € 0 | € 5.000.000 | 20% | Risico’s die betrekking hebben op de ontwikkeling van (potentiële en bestaande) Grex-en zijn in dit geconsolideerde risico opgenomen. De risico’s voor de Grex-en Anna's Hoeve Bouwplan en het Stationsgebied staan toegelicht in de individuele grondexploitaties en worden financieel in dit geconsolideerde risico opgenomen ten behoeve van de berekening van het weerstandsvermogen. De financiële verwachtingen staan vermeld in de nota actualisatie GREX waarbij rekening is gehouden met de onderliggende risico's. Hieronder worden enkel risico's toegelicht die in de toekomst mogelijk onder een Grex kan komen te vallen en de GEM Crailo. Risicomanagement vormt een vast onderdeel van projectmanagement en de ontwikkelingen worden structureel gemonitord. Ten opzichte van het risicoprofiel t.t.v. Jaarstukken 2022 zijn stappen gezet in de vertaling van de risico’s vanuit projectcontrol naar het weerstandsvermogen. De kwantificering van dit risico is om die reden verhoogd in het daarna volgende risicoprofiel. Met de actualisatie van de Grex Stationsplein is het voormalige UWV pand onderdeel geworden van de Grex. De risico's m.b.t. de openstaande Grex'en zijn geactualiseerd in de nota actualisatie GREX en zijn hierin verwerkt. GEM Crailo De gemeente Hilversum heeft samen met de gemeenten Gooise Meren en Laren de gebiedsontwikkeling Crailo op zich genomen. De gemeenten hebben hiervoor een grondexploitatiemaatschappij (GEM) opgericht. De gemeente Hilversum staat voor 45% (€ 9 miljoen) borg voor de door GEM Crailo BV bij de BNG aangetrokken kredietfaciliteit, aangetrokken ter overbrugging van de zogenaamde "badkuipkosten". Bij ontwikkeling van een gebied gaan de kosten altijd voor de baat uit. Het risico op het aanspreken van de borgstelling door de BNG wordt als minimaal (1%) ingeschat. |
R103 | 9,1% | Tegenvallende uitkering gemeentefonds (AU) | € 0 | € 1.745.000 | 25% | We zitten op dit moment in een overgangsperiode. Was voorheen de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds afhankelijk van de Rijksuitgaven, volgens het principe “samen de trap op en af”, ook wel het accres genoemd (meer Rijksuitgaven betekent meer geld voor het gemeentefonds, minder Rijksuitgaven betekent minder geld voor het gemeentefonds). We zien nu echter de dat dit uitgangspunt de komende jaren is veranderd. Als eerste is het volume accres t/m 2025 vastgezet, deze wijzigt niet meer behoudens eventuele prijscompensaties. In 2026 en 2027 is er vooralsnog geen volume accres toegekend. Dit geeft een onzekere verwachting van de hoogte van de algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog algemene mutaties op basis van de wijzigingen van de Hilversumse aantallen van de verdeelmaatstaven, die de basis vormen van de verdeling van het gemeentefonds (aantallen inwoners, woonruimten, bijstandsontvangers, leerlingaantallen etc.). Ook deze kunnen ertoe leiden dat Hilversum meer of minder geld uit het gemeentefonds ontvangt. Bijvoorbeeld: het inwonertal van Hilversum groeit. Dit heeft een gunstige uitwerking op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De Algemene uitkering bestaat voor een bedrag van ongeveer € 33,2 miljoen uit Integratie- en Decentralisatie uitkeringen. Het overige bedrag van € 174,5 miljoen is te beschouwen als het klassieke deel van de algemene uitkering. Een afwijking van 1% is € 1,7 miljoen. Op dit moment zijn er overige onzekerheden rondom de ontwikkeling van de algemene uitkering: · Ravijn 2026; De algemene uitkering voor 2026 is ongeveer € 9,9 miljoen lager dan in 2025. Dit heeft te maken met de overgang naar een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. In afwachting naar de nieuwe systematiek wordt er geen volumeaccres voor de jaren 2026 en 2027 toegekend. Daarnaast zal vanaf 2026 het restant van de opschalingskorting worden geëffectueerd. Beide hebben een neerwaarts effect op de algemene uitkering |
R98 | 8,3% | Meer gebruik van voorziening Jeugdzorg | € 0 | € 1.000.000 | 40% | De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Jeugdwet. Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s: - Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering. - Stijging van de vraag door bijvoorbeeld de groei van het aantal inwoners of andere (demografische) ontwikkelingen. Zo is bijvoorbeeld de wettelijke grondslag van het woonplaatsbeginsel met ingang van 1 januari 2022 gewijzigd. Dit zorgde ervoor dat het aantal jeugdigen waar Hilversum verantwoordelijk voor is per saldo is gestegen. Ook voor de komende jaren verwachten we dat het aantal inwoners zal stijgen. - De toegang tot de jeugdzorg loopt niet alleen via het Sociaal Plein, maar ook via de wettelijke verwijzers zoals huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen, waardoor er minder grip is op de inzet van deze zorg. - De staatssecretaris heeft afgelopen periode grote wijzigingen aangekondigd met betrekking tot de uitvoering van de Jeugdwet. Er worden voorstellen ontwikkeld voor de aanpak van de wachtlijsten en de inzet van regionale veiligheidsteams. Afhankelijk van de maatregelen die het Rijk gaat voorschrijven kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de lasten. In het huidige beleid en het beleid dat in 2023 ontwikkeld is, geven we aan het belangrijk te vinden te investeren in jeugdhulp en dan vooral in de preventieve en voorliggende voorzieningen. Hierdoor beperken we hopelijk een verdere stijging van de uitgaven. Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken. |
R99 | 5,5% | Meer gebruik van voorzieningen WMO | € 250.000 | € 500.000 | 35% | De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen behorende bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Deze regelingen hebben een open-einde-karakter. De rekeningcijfers kunnen als gevolg van diverse onzekerheden in positieve, maar ook in negatieve zin afwijken van de begroting. De belangrijkste onzekerheden hebben betrekking op de te verwachten normale instroom en/of uitstroom. Bij verder gelijke omstandigheden verwachten we op termijn een groeiend beroep op de individuele voorzieningen, omdat op basis van demografische ontwikkelingen steeds meer ouderen te verwachten zijn en omdat ouderen steeds langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen. Vooruitkijkend zien wij voor de komende jaren de volgende risico’s: · Prijsontwikkelingen. Diverse contracten met zorgaanbieders houden de mogelijkheid van (jaarlijkse) prijsindexering open. Deze contractuele indexaties zijn vaak afhankelijk van landelijk bepaalde indices en kunnen afwijken van de in de begroting gehanteerde prijsindexering. Bovenstaande risico’s zijn niet te splitsen in afzonderlijke componenten omdat het niet mogelijk is de gevolgen die zich gezamenlijk (kunnen) voordoen afzonderlijk te herkennen of inzichtelijk te maken. |
R265 | 4,7% | Achterstallige huur Frans Halslaan 57A wordt mogelijk niet (volledig) ontvangen | € 0 | € 447.299 | 50% | De Stichting Primair Onderwijs Hilversum (STIP) maakt al vele jaren gebruik van het schoolgebouw aan de Frans Halslaan 57A dat door de gemeente gehuurd wordt. Op basis van de leerlingenaantallen had STIP met ingang van schooljaar 2017/2018 geen recht meer op deze locatie. Om deze reden was de gemeente voornemens de onderhavige huurovereenkomst op te zeggen. In 2016 heeft de vorige bestuurder van STIP de gemeente uitdrukkelijk verzocht om deze locatie aan te houden en deze blijven te gebruiken voor International Primary School (IPS) Hilversum. De huur die de gemeente aan de verhuurder betaald zou door STIP aan de gemeente worden vergoed. In eerste instantie zou STIP deze huurovereenkomst van de gemeente overnemen door middel van een in de plaats stelling. De verhuurder ging akkoord met deze in de plaats stelling. Dit zou hebben geleid tot een rechtstreekse huurrelatie met de eigenaar. In de zelfde periode zijn STIP en de gemeente een onderzoek gestart naar een alternatieve locatie voor de bestaande drie IPS-vestigingen. Dit leidde tot de verwachting dat de IPS op korte termijn elders zou worden gehuisvest. Daardoor is de gemeente huurder gebleven en zou STIP de huur aan de gemeente betalen. Over de periode van september 2017 tot en met december 2022 zijn de leerlingenaantallen van STIP niet zodanig gestegen dat een uitbreiding van de onderwijscapaciteit voor STIP noodzakelijk was. Daardoor heeft STIP ook geen recht op vergoeding van de kosten van het gebruik van de Frans Halslaan 57A. Eind 2021 heeft de nieuwe eigenaar de huurovereenkomst met de gemeente per 31 december 2022 opgezegd en is STIP geen gebruiker meer van de Frans Halslaan 57A. In de jaarrekening 2023 staat een post nog te ontvangen huur voor deze locatie van € 447.299. Ondanks dat de afgelopen jaren meerdere keren is gesproken met het bestuur van STIP zijn de huurbedragen nog niet ontvangen. Besloten is de vordering uit handen te geven. Daarvoor hebben we samen met advocatenkantoor Nysingh een strategie bepaald en wordt daar uitvoer aan gegeven. De kans dat de achterstallige huur echter niet volledig zal worden voldaan wordt ingeschat op 50%. |
R218 | 3,0% | Projectenkalender informatiemanagement onder druk | € 0 | € 350.000 | 50% | De druk op de projectenkalender in de informatiemanagement keten (I-keten) neemt toe. Projecten in deze I-keten zijn projecten die voor de diverse domeinen in de gemeentelijke organisatie worden uitgevoerd en die een ICT en/of proces component bevatten. De toenemende druk in combinatie met capaciteitsuitdagingen leidt tot uitstel van projecten, wat - mede door de hoge inflatie en stijgende prijzen - kan leiden tot aanvullende financiële lasten. Inmiddels heeft de hogere inflatie al plaatsgevonden, waardoor dit risico minder aan de orde is dan voorgaand jaar. Vanwege het nieuwe portfoliomanagement systeem worden er minder projecten tegelijkertijd gestart en wordt er meer in samenhang gepland. Vanwege dit voortschrijdend inzicht is het bruto risico op kosten overschrijding kans gedaald ten opzichte van vorig jaar. Er worden nog steeds projecten uitgesteld en het nieuwe portfoliomanagement systeem dient in het beheer nog een aantal stappen te zetten om meer grip te krijgen. |
R266 | 2,5% | Tijdelijke onderbreking van het primaire proces vanwege calamiteiten in de digitale of fysieke omgeving (<1 werkdag de werkomgeving niet beschikbaar) | € 0 | € 400.000 | 30% | Kortdurende onderbreking van het primaire proces waarbij de digitale of fysieke omgeving niet beschikbaar is. Het is nodig om per proceseigenaar een businesscontinuïteitsplan te maken voor het proces waarvoor de eigenaar eindverantwoordelijk is. Daarna is afstemming met de brede gemeentelijke organisatie gewenst. Daarnaast zijn de digitale vaardigheden van een deel van onze collega's ondermaats met als gevolg dat mensen onvoldoende bewust zijn van bijvoorbeeld phisingmailing. De impact van het risico is zeer situatie afhankelijk en laat zich moeilijk voorspellen. Daarnaast is er op dit moment geen vaste automatisch schakelende noodstroomaggregaat aanwezig en dient er bij het uitvallen van de stroom een handmatige activering plaats te vinden. Alvorens de daadwerkelijke activering plaats kan vinden, dient er binnen een half uur een aantal stappen te worden doorlopen. De kans is 50% dat dit niet binnen de gestelde tijd wordt gehaald. Het gevolg daarvan is dat het meer tijd (ongeveer 1 dag) kost om het systeem weer netjes aan te sluiten, waardoor het systeem 1 dag niet beschikbaar is. Het gevolg voor team facilitair is dat de gebouwen niet toegankelijk zijn. Team facilitair verzorgt de aanschaf van het noodstroomaggregaat en beheert het onderhoudscontract. Het aanschaftraject loopt. De kans op het uitvallen van de stroom is gestegen vanwege het toegenomen elektriciteitsverbruik. Daardoor is de overbruggingstijd van de accu's korter geworden. Ook zijn er vanwege de oorlog in Oekraïne meer cyberaanvallen op het elektriciteitsnetwerk. |
R205 | 2,4% | Verbonden partijen (geconsolideerd risico) | € 0 | € 500.000 | 30% | De gemeente Hilversum heeft verschillende betrekkingen met een diversiteit aan Verbonden Partijen. Als externe partij is het voor de gemeente moeilijk om invloed uit te oefenen op risico's van Verbonden Partijen. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van een risico inzake het al dan niet toereikend zijn van de begroting van een Verbonden Partij met mogelijk meerkosten in de bijdrage van de gemeente tot gevolg. Door de risico's echter scherp te houden, blijven we op de hoogte van actuele ontwikkelingen en kunnen we tijdig en concreet het gesprek aangaan met de betreffende partij. De individuele risico's per verbonden partij worden gegroepeerd en als geheel beoordeeld in dit geconsolideerde risico. Ten opzichte van het vorige risicoprofiel (ten tijde van de begroting 2024) zijn de tien onderliggende risico's nagenoeg gelijk gebleven. Ze hebben allemaal een kleine kans van optreden (1-25%). De kwantificering van dit geconsolideerde risico is daarom ook ongewijzigd ten opzichte van het vorige risicoprofiel." |
Risicobeschrijvingen - Overige
Risico Nr. | Invloed (%) | Risicogebeurtenis | Financieel Minimum | Financieel Maximum | Kans | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|
R257 | 1,7% | Minder inkomsten lokale belastingen – uitstel betaaltermijnen en faillissementen | € 100.000 | € 300.000 | 20% | Vanaf de start van de coronacrisis is voorzien dat economische schade bij burgers en bedrijven kan ontstaan door het wegvallen inkomsten. In 2022 is gebleken dat de gevolgen van de coronacrisis nog minimaal zijn en dat deze binnen de bestaande begrote voorziening dubieuze debiteuren passen. De verwachting is echter dat het na-ijlende effect van de coronacrisis pas de komende jaren op de inkomsten van de gemeentelijke belastingen zal optreden. De gemeente monitort de ontwikkelingen wat betreft betalingsachterstanden van gemeentelijke belastingen zodat snel gesignaleerd kan worden wanneer het risico op begint te treden. |
R268 | 1,5% | Milieutaken naar de Omgevingsdienst Gooi en Vechtstreek (OFGV) | € 0 | € 285.000 | 25% | Sinds 2013 worden VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) voor bedrijven uitgevoerd door 29 regionale omgevingsdiensten, in opdracht van gemeenten en provincies. Bepaalde VTH-milieutaken zijn aangemerkt als verplichte basistaken voor omgevingsdiensten. De Rijksoverheid dringt aan op het overdragen van meer VTH-taken aan omgevingsdiensten en heeft een programma voor de professionalisering van deze diensten gestart. Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zullen meer VTH-taken als basistaken worden beschouwd, wat leidt tot een aanzienlijke verschuiving van werkzaamheden van de gemeente Hilversum naar een omgevingsdienst. Een eerste inventarisatie suggereert dat meer dan 500 van de ongeveer 1.500 bedrijven in Hilversum hun VTH-taken moeten overdragen aan een omgevingsdienst. Deze verschuiving brengt organisatorische en financiële uitdagingen met zich mee voor zowel de gemeente als de omgevingsdienst. Het risico bestaat dat er meer taken moeten worden uitgevoerd dan nu ingekocht zijn bij de OFGV, waardoor er door de OFGV een hogere bijdrage wordt gevraagd. |
R97 | 1,4% | Extra uitgaven t.b.v. het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs | € 0 | € 275.000 | 25% | Voor de sturing op de financiën en risico’s van onderwijshuisvesting wordt gewerkt met een investeringsplafond en een algemeen investeringskrediet onderwijs. Deze systematiek biedt de mogelijkheid om voorzieningen in de onderwijshuisvesting boven dit investeringsplafond af te wijzen en risico’s op te vangen met eerdere overschotten uit het algemeen investeringskrediet onderwijs. Daarmee zijn maatregelen genomen om binnen het investeringskrediet te blijven. In mei 2020 heeft de gemeenteraad het door gemeente en schoolbesturen opgesteld integraal huisvestingsplan (IHP) voor het onderwijs vastgesteld. In 2024 zal het IHP worden geactualiseerd en ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad. In de uitvoeringsperiode van het IHP kan van alles gebeuren, wat nu nog niet wordt voorzien. Onzekerheden zijn bijvoorbeeld groei en krimp van scholen. De werkelijke kosten voor een schoolgebouw zijn project specifiek (onder andere vorm, locatie-gebonden eisen) en zullen vrijwel altijd afwijken van het vooraf bepaalde budget. Er zijn risico’s zoals bijvoorbeeld asbestsanering, complexe inpassing van nieuwe schoolgebouwen door gebrek aan ruimte (bijvoorbeeld door combineren school en woningen/kantoren), gewijzigd onderwijsbeleid, grondaankoop en extra tijdelijke huisvesting/gymvoorziening als gevolg van vertraging. Een ander risico is de groeiende ambities in het kader van duurzaamheid dat mogelijk een grotere investering vraagt. Een groot risico betreft de marktomstandigheden in de bouw. De afgelopen jaren is er sprake van een ongunstige markt voor opdrachtgevers. In het door de raad vastgestelde IHP in 2020 staan per opgave verschillende oplossingsrichtingen beschreven. Financieel is gekozen voor de minimale variant, wat het totaal is van alle goedkoopste oplossingen per school. Dit zijn oplossingen op hoofdlijnen. Wanneer de uitvoering start, wordt onderzocht wat op dat moment de beste oplossing is waarbij de minimale variant i.i.g. het uitgangspunt is. Het kan voorkomen dat toch de duurste oplossing de best uitvoerbare oplossing is. Voor de actualisatie van het IHP in 2024 (waarover door de raad nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden ten tijde van dit schrijven) is het loslaten van scenario’s en reëel begroten een uitgangspunt. Tegenover deze negatieve risico’s bestaat een aantal zaken die kunnen leiden tot lagere rente en afschrijving. De lastigste te ramen is ‘vertraging’. Immers, er zal dan later rente en afschrijving in de exploitatie worden opgenomen. Bovenstaande is vertaald naar een risicobedrag ter grootte van € 275.000 aan kapitaallasten, welke is berekend op basis van een kwart van het investeringsrisico tussen de duurste en de goedkoopste oplossingen. We schatten de kans in op 25%. |
R262 | 0,5% | Aanbesteding software streekarchief | € 0 | € 50.000 | 50% | Jaarlijks wordt het meerjarige investeringsprogrammering geactualiseerd. Het in 2023 geactualiseerde investeringsprogramma maakt onderdeel uit van de programmabegroting 2024. In dit investeringsprogramma is een saldo opgenomen voor het aanbestedingstraject rondom het archief. Het in het investeringsprogramma opgenomen saldo is, mede gezien de forse stijging van de marktprijzen, mogelijk niet toereikend. Voor deze aanbestedingen in 2022/2023 is het nog onzeker welke investering een SaaS-oplossing wordt en welke niet en tegen welke contractprijs. De lasten voor SaaS-oplossingen worden niet geactiveerd en dienen direct te worden betrokken in de lopende exploitatie. Afhankelijk van de marktprijzen en de aanbestedingskeuze kan dit leiden tot een bijstelling van de meerjarenbegroting. Bij de begroting 2025 vindt een verdere uitwerking plaats. |